Maatregelen tegen belastingontwijking gemonitord

Belastingparadijs Nederland

De Staatssecretaris beantwoordt vragen naar aanleiding van de brief over de monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking. In de spagaat tussen aantrekkelijk vestigingsklimaat blijven en belastingontwijking tegengaan, gaat het kabinet nu voor internationale maatregelen.

De genomen maatregelen

De Staatssecretaris van Financiën heeft onlangs vragen beantwoord van de Tweede Kamerleden van Groen Links en PvdA naar aanleiding van de brief over de monitoring van de effecten van de aanpak van belastingontwijking. Het kabinet ziet op dit moment geen aanleiding om de bronbelasting uit te breiden naar alle rente-, royalty- en dividendstromen.

De Staatssecretaris geeft aan dat de afgelopen jaren een omvangrijk pakket aan maatregelen is genomen om belastingontwijking tegen te gaan, met name sinds 2012. Een belangrijk deel van deze maatregelen bestond uit unilaterale maatregelen. Specifiek tegen ongewenste doorstroomvennootschappen voert het kabinet al langere tijd unilateraal beleid. De Staatssecretaris geeft in zijn antwoord aan dat de Belastingdienst sinds 2014 informatie uitwisselt met belastingdiensten in andere lidstaten over bij wet nader omschreven vennootschappen die onvoldoende aanwezigheid in Nederland hebben (dienstverleningslichamen). Deze substance-eisen zijn per 2021 nog verder aangescherpt. Vanaf 2018 geldt een inhoudingsplicht in de dividendbelasting voor zogenoemde houdstercoöperaties. Sinds 1 juli 2019 kunnen alleen vennootschappen die in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefenen zekerheid vooraf krijgen over hun fiscale positie in de vorm van een ruling met een internationaal karakter. Voor de toepassing van de vrijstelling van dividendbelasting in internationale situaties speelt de reële aanwezigheid van de aandeelhouder in het vestigingsland ook een rol. Tot slot is vanaf 1 januari 2021 een bronbelasting ingevoerd op renten en royalty’s naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties, die bovendien per 2024 wordt uitgebreid met een bronbelasting op dividenden naar laagbelastende jurisdicties en in misbruiksituaties. Internationale maatregelen zijn daarnaast onmisbaar in de strijd tegen belastingontwijking. Voor de aanpak van ongewenste doorstroomvennootschappen is bijvoorbeeld de implementatie van antimisbruiktoets in de Nederlandse belastingverdragen conform het Multilaterale Instrument relevant. Deze maatregel geeft landen de mogelijkheid om belastingvoordelen uit een belastingverdrag te weigeren als het verkrijgen van een dergelijk belastingvoordeel het voornaamste doel, of een van de voornaamste doelen, van een bepaalde structuur is. De daling van de Nederland uitgaande inkomensstromen naar laagbelastende jurisdicties van € 38,5 miljard in 2019 naar € 6 miljard in 2021 laat zien dat de maatregelen tegen belastingontwijking effect hebben. Aldus de Staatssecretaris.

Het monitoren van de Wet tegengaan mismatches bij toepassing zakelijkheidsbeginsel kan pas in 2025 worden gerapporteerd omdat deze maatregelen pas vanaf 1 januari 2022 zijn opgenomen in de Wet op de Vennootschapsbelasting.

De Staatssecretaris geeft aan dat het aanpakken van belastingontwijking en doorstroomvennootschappen zonder substance in Nederland een belangrijk aandachtspunt voor het kabinet blijft, maar ook aan dat er grenzen zijn aan wat een land eenzijdig kan doen tegen belastingontwijking. Daarom wil het kabinet in lijn met het advies van Commissie Ter Haar II inzetten op het maken van internationale afspraken en verder stappen nemen in de herziening van het internationale belastingsysteem. In dat kader zet Nederland zich in om het dossier Pijler 1 over de verdeling van heffingsrechten verder te brengen en wil het binnen de EU overeenstemming bereiken over de invoering en tijdige implementatie van een wereldwijd minimum belastingheffing.

Bron: nextens.nl

Scroll to Top